Rosmalen door P.Testas 1815

© 2010-2021 VanHeumen.info

Logo VanHeumen.info Detail van het renvooi van de polder van Orthen, 1782 Detail van het renvooi van de polder van Orthen, 1782.jpg TOELICHTING KAART POLDER VAN DER EIGEN (CAMP) 1795-1799

Ter uitvoering van deze resolutie, sloten op 5 augustus 1782 de gecommitteerden van de ingelanden met Camp een contract ten overstaan van notaris Johan Versfelt – laatstgenoemde was ook de penningmeester van de polder.

De gecommitteerden kwamen met Johan Camp overeen dat deze de landerijen in de Polder van der Eigen nauwkeurig zou opmeten “en zoo wel van ieder Perceel  als van alle de dijken, Wegen, Weteringen andere Uijtvlieten en sluijzen”  drie kaarten zou maken : namelijk van de polders van Rosmalen, Nuland en Orthen, zoals al vermeld in de resolutie van 8 juli. Van die drie kaarten moest een “Generaale Kaart Fugeratieff” worden gemaakt. Tevens moest een ‘Renvooij’ dat daarop betrekking had worden samengesteld, met aanwijzing van de nummers van ieder perceel zoals op de kaart vermeld, de resp.  namen van de eigenaren en de grootte van de percelen in morgens, honden en roeden, “ieder morgen gereekend op 300 Roeden Bossche Maat”.

In geval vanwege de polder of door ingelanden later een hermeting zou plaatsvinden en deze niet bleek overeen te komen met de opgave van landmeter Camp, zou deze hermeting voor zijn rekening komen en werd hij ook aansprakelijk gesteld voor alle onkosten die daaruit voortkwamen.  

De landmeter kreeg bij de opmeting vanwege de polder een kundig persoon toegevoegd, die hem moest assisteren.

Voor iedere morgen ontving Johan Camp vijf stuivers, die in drie termijnen werden betaald; twee stuivers als de eerste opmeting was verricht, eveneens twee stuivers als hij de eerste kaart met de renvooien klaar had en de laatste resterende stuiver wanneer de ‘Generaale Kaart Fugeratieff” was gemaakt. Camp had oorspronkelijk tijdens onderhandelingen 6 ½ stuiver gevraagd voor elke morgen die hij zou inmeten, maar het polderbestuur heeft daarop dus 1 ½ stuiver afgedongen.


Landmeter Camp is voortvarend te werk gegaan. Al vóórdat het contract op 8 augustus 1782 getekend was, ving hij  in Orthen aan met het opnemen van de landerijen. In de periode 22 juli tot 20 augustus 1782 heeft Camp de percelen in het vrijdom Orthen opgemeten en in kaart gebracht. Hij kreeg daarbij assistentie van Dirk Gloudemans.  Het opmeten en decarteren (in kaart brengen)  van de landerijen in het Nulandse gedeelte van de polder Van der Eigen  heeft in augustus en september plaatsgevonden. In Nuland heeft Camp de nodige assistentie gehad van Schalk van de Ven, die hem 11 ½ dag heeft geholpen.

Het jaar daarop heeft Johan Camp in Rosmalen vertoefd: vermoedelijk is hij daar eind mei met opmeten begonnen en heeft aan opmeten en in kaart brengen van de Rosmalense polder gewerkt tot in december. Johannes Jan Wijnen, Jacobus van den Berk en Lambert van den Dungen (Empelse Hoeve) hebben hem daarbij geassisteerd en de landerijen aangewezen.

In de periode mei-juni 1783 heeft hij ook nog drie dagen gewerkt aan het opmeten van ruim 60 morgen in Nuland, waarvan men blijkbaar eerst niet in de gaten had  dat deze ook tot de polder behoorden, althans dat daarover polderlasten werden omgeslagen.  Uit de bijbehorende renvooilijst wordt duidelijk  dat het gaat om het terrein gelegen tussen het kasteel van Geffen, huize ’t Elsbosch en de zomerdijk. Deze 60 morgen zijn vervolgens bijgetekend op de kaart van Nuland.

Op het laatst van het jaar heeft landmeter Camp de “ kaart fugeratieff’ aan de polder opgeleverd en ontving hij voor de 3423 morgen 1 hond 86 roeden die hij had opgemeten en in kaart gebracht, de laatste stuiver voor elke morgen, in totaal f 171,- .

Om de vier kaarten goed te bewaren heeft Jan Wansing, meester blikslager in ’s-Hertogenbosch, in 1784 in opdracht van het polderbestuur vier blikken bussen gemaakt.


Welke methode Camp heeft gebruikt om de landerijen in te meten, is niet bekend. Hield de assistentie van de kundige kracht die hem vanwege de polder werd toegevoegd in, dat deze ook als sleper van de meetketting fungeerde? Meetgetallen zijn niet bewaard gebleven, wel het eindresultaat van de meting, de oppervlakte van de percelen, en natuurlijk de kaart.


De hier gereproduceerde kaart van Camp van de Polder van der Eigen betreft niet de originele kaart van 1783. In de titel wordt vermeld dat de kaart is opgemaakt op verzoek van ‘Burgers Gecommitteerdens En Geerfdens’ van de polder, terwijl de maker, Joh. Camp, geadmitteerd landmeter van Bataafs Brabant wordt genoemd. De kaart moet dus vervaardigd zijn in de periode 1795-1799. In het archief van de Polder van der Eigen zijn over het maken van deze latere kaart geen gegevens te vinden; in ieder geval baseert ze zich op de opneming van Camp uit de jaren 1782/83.

Alleen voor zover het de polder van Rosmalen betreft, zijn de percelen genummerd, met uitzondering van de Empelse Hoeve. Deze nummers verwijzen naar de bijbehorende renvooilijst met namen van eigenaren uit 1783.  De percelen van de polders van Orthen en Nuland zijn op de kaart ingetekend, maar zonder de nummers die corresponderen met de renvooilijsten.

De schaalaanduiding op de kaart is in Rijnlandse roeden, opvallend als we weten dat voor het noteren van de grootte van de landerijen op de renvooien de morgen gerekend werd op 300 roeden Bossche maat.


Behalve de polderkaart van Camp worden ook de bijbehorende renvooien gepubliceerd. Ook volgt hier de transcriptie van enkele archiefstukken die een licht werpen op het ontstaan van de kaart.


Bronnen: Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) in ’s-Hertogenbosch, Archief Polder van der Eigen 1309-142 (toegang 7421), inv.nrs. 160, 280 (rekening 1782, 1783 en 1784).

Op 8 juli 1782 besloten de gekwalificeerde ingelanden van de Polder van der Eigen hun polder te laten opmeten en karteren door de Bossche landmeter J.H.A. (Johan) Camp (1721-1807). Het doel hiervan was een nieuw, accuraat verpondingskohier op te stellen, waardoor werd voorkomen, zoals tot dan toe voorkwam, dat eigenaren van landerijen in de polder de jaarlijkse omslag niet betaalden en de andere eigenaren daardoor onevenredig werden belast. De penningmeester van de Polder van der Eigen, Versfelt, had in het verleden herhaaldelijk gewezen op het financieel nadeel dat de polder hierdoor leed en op de onrechtmatigheid ervan. Landmeter Johan Camp kreeg de opdracht om de gehele polder op te meten en drie kaarten te maken: een betreffende de polder van Nuland, een die van de polder van Rosmalen en tenslotte een van polder van Orthen, gezamenlijk de Polder van der Eigen omvattende. Daarbij moesten ‘Renvoijen’ komen met de namen van de eigenaren van de percelen in de drie polders. Van de drie kaarten moest Camp een ‘Generaale Kaart’, van de gehele Polder van der Eigen dus, vervaardigen.